Totalitarisme – Hannah Arendt

In het derde deel van haar boek The Origins of Totalitarianism bespreekt Hannah Arendt de omstandigheden waaronder totalitaire staten, meer specifiek nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie, konden ontstaan. Daarnaast bespreekt ze ook in detail hoe deze regimes erin slaagden om aanhang te verwerven, de manier waarop ze beleid voerden, de rol van propaganda, indoctrinatie en de vernietigingskampen. Deze korte tekst zal een schets geven van dit derde deel van het originele werk, en het steunt op de vertaling Totalitarisme van Remi Peeters en Dirk de Schutter.

 

Het doelpubliek

Vooraleer een totalitair regime zich kan vormen moet het volk zich daartoe bereid voelen.

Er moet met andere woorden een aantrekkingskracht aanwezig zijn onder mensen om zich aan te sluiten bij dergelijke bewegingen. Arendt omschrijft de mensen die zich daadwerkelijk aangetrokken voelen tot totalitaire regimes als de massamensen. Deze massamensen [1] omschrijft ze als individuen die zich niet meer gebonden voelen aan een bepaalde maatschappelijke klasse, waardoor er een gebrek ontstaat aan samenhorigheid en als alternatief een dominant gevoel van overbodigheid heerst.

Het ontstaan van deze groep verklaart Arendt a.d.h.v. het politieke beleid van de heersende bourgeoisie (jaren 30 vorige eeuw), die volgens haar de oorzaak was van een beurscrash in 1929. Dit was een kantelpunt. In de jaren daarop verloor de kleine burgerij het weinige dat ze nog had, en ontstond er een versplintering in de samenleving. Het rechtstreekse gevolg daarvan was volgens Arendt het reeds vernoemde gevoel van overbodigheid, de kiem waaruit later het naziregime zou groeien.

De hierboven beschreven massamens is het ideale doelpubliek voor een totalitaire beweging, die inspeelt op de negatieve gevoelens tegenover de heersende bourgeoisie en die een alternatief biedt: het gevoel van deel uit te maken van een beweging.

Een ander belangrijk kenmerk van de massamens is volgens Arendt de gevoeligheid voor de belofte van de totalitaire beweging. Met die belofte bedoelt ze de idee van totalitaire regimes dat uiteindelijk de ‘natuurwetten van historische ontwikkeling’ zouden bovenkomen (d.w.z. de totalitaire staat baseert zijn beleid niet op wetten, maar op natuurwetten of wetten van de geschiedenis, zoals de zelfverklaarde superioriteit van het arische ras).

Daarmee gaat ze in op het verlangen naar consistentie van de mens. Het is volgens Arendt dan ook kenmerkend voor de massamens dat ze geen belang meer hecht aan de werkelijkheid, het doorslaggevende element is de consistentie, ook al strookt die niet met wat de eigen ervaring het individu leert. Dit is waar volgens Arendt de woordvoerders van de totalitaire staat als ware volksmenners op inspelen a.d.h.v. propaganda. Ze concludeert uit deze waarneming dat de totalitaire staat om succesvol te willen zijn, afstand moet nemen van de werkelijkheid en daarvoor in de plaats een fictief verhaal moet brengen:

Om te kunnen gedijen, moet de totalitaire propaganda ontsnappen uit de werkelijkheid en haar toevlucht nemen tot fictie, het toeval vervangen door consistentie.” (Arendt 2021, p. 140)

 

De organisatie van een totalitaire staat

De organisatie van een totalitaire staat is gevormd van binnenuit, daarmee bedoelt Arendt dat er geen sprake is van een ‘extern’ middel zoals de staat. De ideologie is volgens haar een middel om mensen van binnenuit te overheersen en te terroriseren. Deze heeft dan ook verschillende kenmerken: ten eerste gaan ideologieën over het verleden, het heden en de toekomst, er is met andere woorden een ‘totale aanspraak’. Ze kan dus een verklaring geven van het verleden, kennisgeven over het heden en de toekomst voorspellen. Ten tweede kan geen enkele ervaring daartegen op, het ideologisch denken is dus volgens Arendt “onafhankelijk van iedere ervaring: daar kan het niets nieuws van leren, …” (Arendt, 2021, p. 336). Ten derde is het ideologische denken gekenmerkt door een absoluut logische procedure. Dat betekent dat zodra dat de ideologie een premisse naar voren schuift, al hetgeen de ervaring ons leert niet meer geldig is indien het in strijd is met de premisse. Dit is volgens Arendt ook waar Hitler zo trots op was, zijn vermogen om ijskoud te redeneren. Het is die ideologische manier van denken die dus de vrijheid van het denken inperkt. Ideologie is voor de totalitaire staat een soort ‘tool’ die deze gebruikt om massa’s te organiseren en onder controle te houden. Het is daarom ook iets dat deze naar de omstandigheden kan aanpassen om de controle niet te verliezen. Kortom, ideologie is een hulpmiddel om controle te behouden.

Naast het gebruik van ideologie is er nog iets dat typerend is voor een totalitaire staat, het gebruik van frontorganisaties. Voor diegenen die buiten de beweging leven, de andere landen, zijn de frontorganisaties een soort ‘façade’ van de totalitaire beweging. Hetzelfde geldt in de andere richting, waarbij de frontorganisaties een façade vormen voor wat er in de buitenwereld gebeurt. Het is overigens ook zo volgens Arendt dat de façaden die de frontorganisaties vormen ervoor zorgen dat de leden van de totalitaire staat nooit in direct contact komen met de buitenwereld. Het gevolg hiervan is dat het beeld dat de leden van die buitenwereld hebben, gevormd wordt door de ideologische overtuigingen. Dit zorgt er volgens haar ook voor dat de mensen in het totalitaire regime bovendien de gevaren van het regime niet meer juist kunnen inschatten. De vuistregel in het bestuderen van totalitaire regimes i.v.m. organisatie is:

… hoe zichtbaarder de regeringsinstanties, hoe minder macht ze dragen, en hoe minder het bestaan van een institutie bekend is, hoe machtiger ze uiteindelijk zal blijken te zijn.” (Arendt, 2021, p.218)

 

Concentratiekampen en spontaniteit

Het belangrijkste aspect van de totalitaire beweging dat Arendt bespreekt is de rol van de concentratiekampen. Ze doen niet enkel dienst om objectieve vijanden massaal te vermoorden, ze dienen volgens Arendt ook voor een experiment: de spontaniteit van de mens uitschakelen, wat essentieel voor de beweging en mogelijk wordt gemaakt door de vernietigingskampen. Het doel van het experiment is dan ook om de menselijke subjectiviteit tot een ‘object’ te maken, om de menselijkheid te ontnemen. Als de beweging hierin slaagt, heeft ze niets meer te vrezen van haar eigen burgers: wanneer die geen spontaniteit meer kunnen vertonen, kunnen ze ook niet meer in opstand komen tegen het regime. De beweging kan er op deze manier dus voor zorgen dat haar eigen binnenlandse volk geen gevaar meer vormt voor de stabiliteit van de beweging. Arendt noemt de kampen daarom het “…leidende sociale ideaal van de totale overheersing”. (Arendt, 2021, p. 262).

De kampen zijn volgens Arendt het essentiële medium om het ideaal van de totalitaire beweging te bereiken. Dat ideaal is de mens overbodig maken, in tegenstelling tot een despotische overheersing, en dat is enkel mogelijk wanneer men de mens vermoordt of de spontaniteit weghaalt en dus levend doodt. De spontaniteit is het grootste gevaar voor de totalitaire beweging en moet daarom industrieel aangepakt worden. Ze omschrijft het zo:

De totalitaire opvoeding heeft zich nooit tot doel gesteld overtuigingen in te prenten; haar doel is de vernietiging van het vermogen om zich welke overtuiging dan ook eigen te maken.” (Arendt, 2021, p. 332)

 

Conclusie

Het totalitarisme van nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie speelde in op de tekortkomingen van de traditionele democratieën, en maakte handig gebruik van de ontevredenheden die bij de mensen heersten. Ze deden dat aan de hand van propaganda, ideologie, frontorganisaties, vernietigingskampen, … elementen die we vandaag hier en daar weer zien opkomen bij een aantal landen. Het werk van Arendt is dus nog steeds relevant en kan ons helpen om beginnende totalitaire regimes te identificeren.

 


Auteur

Deze educatieve tekst werd geschreven door Achilles Van Gestel, student wijsbegeerte en moraalwetenschappen aan de Vrije Universiteit Brussel en vrijwilliger bij Ifese.


Voetnoten

[1] Andere kenmerken: politieke onverschilligheid, geen normale sociale relaties, …


Bronnen

Arendt, H. (2021). Totalitarisme (R. Peeters, D. De Schutter, Vert.). Boom (Origineel werk gepubliceerd in 1951).