Ifese Lezing Identiteitspolitiek


IFESE LEZING IDENTITEITSPOLITIEK


Op zondag 8 mei 2022 organiseert het Instituut voor Filosofische en Sociaalwetenschappelijke Educatie (Ifese) een lezing over identiteitspolitiek met em. prof. dr. Fernand Tanghe (UAntwerpen). De activiteit zal in lokaal N van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte (Kardinaal Mercierplein 2 te Leuven) plaatsvinden, start om 13.30 uur en eindigt rond 17.30 uur.

.


Programma


13.30 – 13.35 Welkomstwoord

13.35 – 14.40 Crisis van de linkse beweging

14.55 – 16.05 Identiteit

16.20 – 17.30 Identiteitspolitiek

.


Inschrijving


U kan zich inschrijven voor deze lezing via dit formulier. Wie bijkomende vragen heeft, kan zich richten tot ons hoofd educatie Vincent Vincke (vincent.vincke@ifese.be).

.


Spreker


Em. prof. dr. Fernand Tanghe is professor emeritus aan de Universiteit Antwerpen. Hij werd doctor in de rechten aan de Katholieke Universiteit Leuven in 1971 en voegde daar in 1973 een licentie in de wijsbegeerte aan toe van de Université Catholique de Louvain met een proefschrift over Spinoza. In de daaropvolgende jaren zou hij als monitor optreden bij wijsgerige vakken aan de KU Leuven terwijl hij werkte aan zijn wetenschappelijke doctoraat in de rechtsgeleerdheid over marxistische rechtstheorie. In die periode studeerde hij eveneens aan de Sorbonne, de Ecole Pratique des Hautes Etudes en nam hij deel aan het seminarie van Michel Foucault aan de UCL. Aansluitend werkte hij als onderzoeker bij het Istituto Europeo te Firenze en de Université Saint-Louis te Brussel en doceerde hij rechtsfilosofie aan de Katholieke Universiteit Brabant te Tilburg en de Universiteit Antwerpen. Op die laatste universiteit deed hij onderzoek naar het multiculturalisme en doceerde hij over datzelfde onderwerp ook een vak.

 


Abstract


De inhoud van de lezing wordt als volgt samengevat door de spreker:

In recente jaren heeft links, daartoe genoopt in een optiek van zelfbestendiging,  de klassenstrijd ingeruild voor identiteitspolitiek, i.e. strijd om de erkenning van als collectieve identiteit gedachte en via de eenduidige dichotomie verdrukte vs. verdrukker gepercipieerde groepen/minderheden. Terwijl deze politiek in theorie een emancipatie-ideaal blijft huldigen, bewerkt ze in feite via allerlei inconsistenties en inwendige contradicties precies het tegendeel. Doordat ze uitgaat van een essentialistische en exclusieve invulling van identiteit reduceert ze het individu tot louter vertegenwoordiger van de groep, en resulteert ze in het beste geval in juxtapositie van gestolde identiteiten, maar meestal werkt ze een prolifererende slachtofferconcurrentie in de hand. De vermeende strijd tegen alle denkbare vormen van discriminatie keert het emancipatieproject tegen zichzelf (antiracisme evolueert tot een nieuwe vorm van racisme, feminisme slaat om in misandrie, lgbt komt in botsing met “klassiek” feminisme etc.) en draait uit op eenzijdige veroordeling van en ressentimentele afrekening met het verleden, ten koste van verbeelding van de toekomst. Pogingen tot stabilisering van de slachtofferconcurrentie van hun kant  – de zogeheten intersectionaliteit – neigen naar een neo-feodale hiërarchie der “onderdrukten”. Zo gezien beantwoordt identiteitspolitiek, in weerwil van zijn aperte incoherenties, wel degelijk aan een logica: deze van het institueren van de onmogelijkheidsvoorwaarden van het autonome individu.