LEZING JOSEPH ROTH & KARL KRAUS
Op donderdag 19 maart 2026 organiseert het Instituut voor Filosofische en Sociaalwetenschappelijke Educatie (Ifese) i.s.m. Kring Babylon een lezing met em. prof. dr. Bart Philipsen (KU Leuven) en em. prof. dr. Henri Bloemen (KU Leuven) over Joseph Roth & Karl Kraus. De activiteit behoort tot de lezingenreeks over het Weens interbellum. Ze zal in de Justus Lipsiuszaal (aula 08.16, Erasmushuis, Blijde-Inkomststraat 21 , 3000 Leuven) plaatsvinden, starten om 19.30 uur en eindigen om 21.30 uur. Nadien is er de gelegenheid om na te praten op café.
.
Programma
19:30u – 19:35u Welkomstwoord
19:35u – 20:15u Em. prof. dr. Bart Philipsen (KU Leuven) over “Joseph Roth”
20:15u – 20:55u Em. prof. dr. Henri Bloemen (KU Leuven) over “De obsessies van een radicale vrijdenker. Karl Kraus en het Wenen van de vroege twintigste eeuw”
20:55u – 21:15u Panel
21:15u – 22:30u Vragen
Thema
De bijdrage van professor Philipsen aan deze tweespraak kan als volgt worden samengevat:
Joseph Roth, volledige naam Moses Joseph Roth, is een van de belangrijkste literaire stemmen uit de oude Habsburgse Donaumonarchie. Hij werd geboren in 1894 in Brody, een sjtetl in Oost-Galicië (vandaag Oekraïne), en studeerde o.a. germanistiek in Lemberg, het huidige Lviv, in het uiterste oosten van Oekraïne, en in Wenen. Hij werd na WO I actief als auteur maar ook als journalist voor belangrijke kranten in Praag, Wenen, Berlijn en Parijs. In beide hoedanigheden – als auteur van beklijvende romans en novelles maar evenzeer door zijn imposante journalistieke werk (hij schreef ca. 1300 artikels tussen beide wereldoorlogen) – geldt hij als een van de markantste chroniqueurs van het Europa van de vroege twintigste eeuw. In het bijzonder de politieke, sociale en psychische gevolgen van de eerste WO vormen de voedingsbodem van zijn oeuvre. Uit die voedingsbodem ontstaat zijn beroemdste werk, de grote retrospectieve tijdsroman Radetzkymarsch (1932), een eerder kritisch-elegisch dan louter nostalgisch fresco van het verval van de Donaumonarchie, het keizerrijk en koninkrijk Oostenrijk-Hongarije. Dit sleutelwerk uit de Europese literatuur van de twintigste eeuw vormt de kern en het referentiepunt van de lezing waarin echter ook op het verrassende en literair hoogstaande journalistieke werk, o.a. Roths reportages over beroemde processen (bijvoorbeeld de moord op Walther Rathenau), ingegaan zal worden. De heterogene verzameling van essays en verslagen over uiteenlopende actuele en acute onderwerpen complementeert en contrasteert met het bredere historische en diepere filosofische perspectief van het literaire werk. Roths eigenzinnige journalistieke stijl, balancerend tussen feit en fictie, weerspiegelt ook zijn ambivalente verhouding tot de ideologische en politieke polemieken en stromingen van zijn tijd. Roth stierf totaal verarmd in Parijs in 1939, aan de gevolgen van alcoholisme.
De bijdrage van professor Bloemen aan deze tweespraak kan als volgt worden samengevat:
Karl Kraus (1874-1936) is een van de meest markante figuren uit het Weense cultuurleven in de eerste decennia van de twintigste eeuw, ware het niet dat hij tegelijk ook de meest radicale criticus van datzelfde ‘cultuurleven’ en zijn prominente vertegenwoordigers was. Zijn positie was die van waarnemer, maar door zijn optreden als schrijver en redenaar was hij ook deel van wat hij aanviel. In genadeloos scherpe satires stelde hij aan de kaak wat er volgens hem misging in maatschappij, politiek en cultuur. Zijn medium was het tijdschrift Die Fackel, dat hij vanaf 1899 uitgaf en al na korte tijd helemaal alleen volschreef – 25.000 pagina’s uiterst intensief proza. In de Fackel nam Kraus het hele Weense establishment op de korrel in meestal satirische, afgrondig humoristische artikels waarvan elke zorgvuldig geformuleerde zin maar één doel had: het ongelijk van de geviseerde aantonen. De taal was het wapen van Karl Kraus dat hij inzette tegen de taalverloedering en het taalmisbruik, waarvan vooral de pers en het officiële cultuurleven de exponent waren. Kraus nagelde ze in zijn nachtelijk geschreven stukken aan de schandpaal, o.a. door ze zo te citeren dat ze zichzelf weerlegden. Karl Kraus was een grote tegenstander van de Eerste Wereldoorlog en de door pers, politiek en officiële cultuur aangedreven ideologie, die er de oorzaak van waren. In zijn monumentale theaterstuk Die letzten Tage der Menschheit fileert hij in talloze scènes de nationalistische en racistische ‘geest’ die de oorlog legitimeerde. Daarin toont hij zich ook als visionair die de gruwelijkheden van de Tweede Wereldoorlog anticipeerde. Die maakte hij zelf niet meer mee, maar in zijn Dritte Walpurgisnacht uit 1933, dat begint met de beruchte zin ‘Mir fällt zu Hitler nichts ein’, beschrijft hij precies wat de wereld te wachten staat.
Kraus trok, als jood, ook ten strijde tegen het grasserend antisemitisme, niet zonder zelf het agressieve zionisme en de joodse persmagnaten op de korrel te nemen. In talloze artikels en lezingen becommentarieerde Kraus ook processen waarin prostituees terechtstonden voor de uitoefening van hun beroep. Hij neemt het op voor het zelfbestemmingsrecht van de vrouw en legt niet alleen de bigotterie bloot van een (mannen)maatschappij die vrouwen in het algemeen als lustobject beschouwt en ze daarvoor tegelijk ook nog veroordeelt, maar toont ook breder de relatie aan tussen moraliteit en criminaliteit.
We proberen te beschrijven wat Karl Kraus dreef, waar hij de niet-aflatende energie haalde om in een onverbiddelijk intensief proza steeds maar weer zijn gelijk te halen, want ook dat was hij, naar eigen zeggen: een gelijkhebber die zichzelf niet kon uitstaan.
.
Inschrijving
U kunt zich inschrijven voor deze lezing via dit formulier. Wie bijkomende vragen heeft, kan zich richten tot onze algemeen directeur Jitte Akkermans (jitte.akkermans@ifese.be).
.
Sprekers
Em. prof. dr. Bart Philipsen studeerde zowel Duits en Engels als filosofie aan de KU Leuven en Albert-Ludwigs-Universität Freiburg. Nadien behaalde hij een doctoraat met een proefschrift over de poëzie van Friedrich Hölderlin. Thans is hij gewoon hoogleraar aan de Faculteit Letteren, waar hij de Onderzoeksgroep Duitse Literatuur leidt en verschillende vakken doceert over Duitse literatuur en haar Duitse literatuurgeschiedenis.
.
Em. prof. dr. Henri Bloemen behaalde een licentie Germaanse filologie en baccalaureaat in de wijsbegeerte aan de KU Leuven. Na een onderzoeksverblijf aan de Albertus Magnus Universiteit te Keulen, promoveerde hij in Leuven met een doctoraat over de Zwitserse auteur Robert Walser. Vervolgens doceerde professor Bloemen aan de Universiteit Antwerpen, Katholieke Vlaamse Hogeschool en Lessius Hogeschool. Hij was medeoprichter van het Expertisecentrum Literair Vertalen (ELV). Tot 2022 was hij hoofddocent vertaalwetenschap en lid van de Onderzoeksgroep Vertaling en Interculturele Transfer (VICT) aan de KU Leuven Campus Antwerpen.
